Farmdesk logo
Deel dit artikel op LinkedIn

Hoe kwaliteitsvol ruwvoer inkuilen?

Wim Govaerts

Goede gras(klaver), snijrogge of andere voedermiddelen produceren en oogsten is de kunst, maar het houdt daarmee niet op. Deze voedermiddelen bewaarbaar maken tot alles opgenomen wordt door de runderen is de uitdaging.

Natuurlijk of kunstmatig drogen tot hooi zou een goede oplossing zijn voor gras, grasklaver of luzerne, maar vaak wordt gekozen voor inkuilen van voedermiddelen. Dit inkuilen is een anaeroob proces, waarbij voornamelijk gerekend wordt op melkzuurbacteriën die de pH van de kuil doen dalen, om zo andere micro-organismen te verhinderen om te groeien.

Voor het inkuilen

Groei gewas

Voldoende zon op de gewassen levert voldoende suiker op. Deze suiker is noodzakelijk om melkzuurbacteriën te voeden met het oog op melkzuurproductie, welke noodzakelijk is om de pH te doen dalen.

Enkele dagen zon in het gewas en bij voorkeur in de namiddag maaien, geeft meer kans op suiker in het gewas. Indien de nachten koud zijn accumuleert de suiker het meest, omdat deze dan niet in de nacht verloren gaat door verademing.

Weinig aarde

Weinig aarde in het geoogste gewas is belangrijk om zo voldoende ruimte over te houden voor verteerbare voedermiddelen in de pens.

Het zaaibed is reeds belangrijk, biljartlakenvlak is de doelstelling. Mollen zijn niet welkom en moeten bestreden worden, de maaimachine moet goed afgesteld staan, liefst niet lager dan 7 cm maaien en de schudder en de hark mogen geen aarde mengen met het voer. De pick-up van de opraapwagen, hakselaar of pers mag niet te diep door de aarde gaan.

Een verharde propere oprijlaan aan de kuil is belangrijk om geen insleep van slijk in de kuil via de banden te kunnen krijgen.

Snelheid

Een korte veldperiode verhindert verliezen door verademing. Best is om in de namiddag te maaien met kneuzer die de droging versnelt, in de voormiddag na de dauw te schudden indien nodig, harken kort na de middag om enkele uren later te beginnen met oprapen, hakselen of persen om tot ongeveer 40% DS te geraken (afhankelijk van het voedermiddel) bij goed weer. Noem dit de optimale snelheid bij de veldbewerkingen voor het inkuilen.

Bewaring

In de praktijk spreken we hier van inkuilen. Inkuilen is het bewaren van voedermiddelen met een relatief hoog vochtgehalte door een “gecontroleerde” fermentatie.

De tijdelijk nog aërobe fase

Bij de inkuiling wordt steeds ook zuurstof ingekuild. Zolang dit aanwezig is, blijven de plantenzymen werken en verliezen we potentieel energie en zo voederwaarde. De vrijgekomen energie levert warmte op. Kuilen die erg opwarmen worden bruin en moeilijker verteerbaar. Naast deze plantenzymen zijn er ook micro-organismen in de kuil aanwezig die profiteren van deze aerobe fase en warmte produceren wat energieverlies oplevert.

De anaërobe fase

Het inzetten van de verzuring gebeurt door coli-bacteriën, deze coli-aerogenes groep zetten de verzuring in gang (er mag dan zelfs nog zuurstof aanwezig zijn). Ze werken bij een temperatuur van 25 – 35°C en stoppen bij een temperatuur van 50°C en meer en/of bij een pH <4,5. Zij zetten koolhydraten om tot; azijnzuur, mierenzuur, ethanol, melkzuur, (boterzuur) en CO2. Sommige species van deze groep breken ook eiwitten af tot NH3 en amines, wat ongewenst is.

De snelle pH-daling gebeurt in een volgende echt anaërobe fase door de gewenste melkzuurvormers. Melkzuurbacteriën zetten de wateroplosbare koolhydraten om tot melkzuur. Melkzuur is een sterk organisch zuur en doet de pH dalen. Door deze daling wordt het microbieel leven bemoeilijkt. Bij een pH van 4,2 worden de meeste processen gestopt.

Als de pH beneden 3,5 daalt, dan stopt eveneens de werking van de melkzuurbacteriën, bovendien stopt ook alle enzymatische activiteit en de kuil wordt volledig stabiel. In vele gevallen daalt de kuil-pH niet tot deze waarden, maar de kuil-pH moet wel onder de kritische pH dalen om enigszins stabiel te zijn. Deze kritische pH is afhankelijk van het percentage droge stof en de osmotische druk van de van de kuil.

De kritische pH varieert met het droge stof percentage van de kuil:

DS(%) 15 20 25 30 35 40 45 50
Kritische pH 4,1 4,2 4,35 4,45 4,5 4,75 4,85 5,0

De melkzuurvormers worden ingedeeld in 2 groepen: De homofermantatieve melkzuurbacteriën, deze produceren enkel melkzuur uit koolhydraten en de heterofermentatieve melkzuurbacteriën, deze produceren melkzuur, azijnzuur, alcoholen, CO2, etc. uit koolhydraten, wat minder verzurend werkt dan alleen melkzuur.

Onder normale omstandigheden wordt de kritische pH bereikt in 17 tot 21 dagen.

Problemen

Boterzuurvormende clostridium-bacteriën kunnen bij te hoge pH, lage osmotische druk of bij aanwezigheid van zuurstof boterzuur vormen vanuit koolhydraten of zelfs vanuit melkzuur. Bepaalde clostridium-bacteriën kunnen zelfs eiwitten en aminozuren afbreken, waardoor de voederwaarde daalt, de ammonniakfractie stijgt en de pH verder kan stijgen.

Bij nieuwe zuurstof in de al dan niet stabiele kuil gaan organische zuren en resterende koolhydraten kunnen worden omgezet tot CO2, water en warmte, waardoor broei ontstaat met voederwaarde daling.

Boterzuurbacteriën of sporen ervan die aanwezig zijn in het voer door vermenigvuldiging kunnen aanleiding geven tot boterzuurbacteriën of sporen in de stalomgeving en zo op de spenen of uier terecht komen, waardoor de kans dat ze in de melk terecht komen stijgt. Het kaas maakproces kan hierdoor in de war gestuurd worden en sommige melkerijen gaan daarom zelfs een boete geven bij levering van deze melk.

Listeria bacteriën kunnen ook gedijen bij hoge pH, omwille van foutieve bewaring. Deze geven aanleiding tot gezondheidsproblemen bij het rund met mogelijk sterfte tot gevolg; listeriose.

Mycotoxines worden geproduceerd door bepaalde schimmels en zijn giftig voor dieren. We onderscheiden 2 grote groepen; veldschimmels (zoals Fusarium) en bewaarschimmels (zoals Penicillium en Aspergillus).

Eerder suikerrijke kuil die vrij droog (>50% ds) ingekuild worden, worden soms getroffen door een alcohol– en/of etherfermentatie tijdens het inkuilen. Prachtig om als boer te werken in een omgeving met een kuil die naar jenever of jegenmeister ruikt! Voor de herkauwers kan dit echter een probleem opleveren. De alcolholen of ethers zullen onstmettend werken en daardoor kunnen ze ook aanleiding geven tot een negatieve beïnvloeding van de pensflora, wat net bij hoogproductief herkauwend vee niet gewenst is.

Aandachtspunten

  1. Zorg voor suikerrijk uitgangsmateriaal.
  2. Verhoog de osmotische druk door voordrogen.
  3. Hou een korte veldperiode aan.
  4. Rijd de kuil zorgvuldig vast om alle lucht eruit te krijgen.
  5. Maak de kuil snel luchtdicht.

Inkuilmiddelen

Voeg suikers toe bij suikerkrapte. In het najaar of na een bewolkte groeiperiode kan dit wenselijk zijn bij suikerarm uitgangsmateriaal. Bijvoorbeeld 100 kg melasse per ha gras.

Voeg melkzuurbacteriën toe die de suiker omzetten tot melkzuur. Diverse mengsels zijn op de markt. Vergewis u ervan dat ze ook suiker moeten tegenkomen in de kuil, zoniet zullen ze sterven van de honger.

Indien de kuil niet droog genoeg gemaakt kan worden omwille van het weer, kan zout toedienen helpen om de osmotische druk te laten stijgen. Let op dat je de zoutbehoefte van het vee niet overschrijdt met de toevoeging van zout.

Soms worden zelfs organische zuren toegevoegd aan de kuil, om de pH te doen dalen. Azijnzuur en propionzuur zijn interne metabolieten van het rund en kunnen zeker geen probleem opleveren bij het dier.

Enzymes toevoegen kan interessant zijn om de voorvertering al in gang te zetten van de voedermiddelen.

Uitkuilen

Bij het uitkuilen komt het voer in aanraking met zuurstof. Hierdoor kunnen ongewenste bacteriën, gisten en schimmels beginnen groeien, wat we broei noemen. We krijgen mogelijk pH-stijging, temperatuurverhoging, energieverlies, eiwitomzetting en mycotoxine vorming. Dit is steeds nadelig voor de runderen. Zorgvuldig uitkuilen met een strakke uitkuilsnede en weinig verplaatsing van het voer in de kuil, geven het minste kans op broei.

Bij gevaar op mycotoxines in het voer kunnen mycotoxinebinders meegevoederd worden.

De uitkuilsnede besproeien met propionzuur kan soelaas brengen. Soms gaat men bij een broeigevoelige kuil propionzuur toevoegen in de mengwagen om te vermijden dat de broei op de voergang snel zou verder zetten. Dit kan goed effect hebben, maar combineer dit niet met bijvoorbeeld natriumbicarbonaat bij warm weer of snel verteerbare rantsoenen. Het bicarbonaat zal als base reageren met het propionzuur als zuur en beiden gaan op in water en CO2.

Om de uitkuilbaarheid van voedermiddelen te verbeteren, is het opportuun om het drogestof gehalte van de kuil te sturen op basis van de gewaskwaliteiten. Een stengelig voedermiddel vraagt een eerder vochtige kuil om zo weinig mogelijk uitkuilproblemen te krijgen. Zo zal een laat geoogst snijgraan gebaat zijn bij geen veldperiode om te zorgen dat de kuilsnede van het voeder achteraf zo weinig mogelijk aanleiding geeft tot opwarming. Een jong bladrijk snijgraan is dan weer wel gebaat bij een zo droog mogelijk product richting de 40% ds om te zorgen dat de DVE/OEB verbetert. Dit bladrijk product zal veel minder de neiging hebben tot luchtinlaat aan de uitkuilsnede zodat het risico op broei eerder beperkt zal zijn.

Over de auteurs

  • Wim Govaerts

    Wim Govaerts richtte na het behalen van zijn Master Landbouwkunde een adviesbureau op dat gespecialiseerd is in technisch en bedrijfseconomisch advies voor bedrijven met melkproducerende herkauwers. Binnen Farmdesk is hij -naast zijn bestuursfunctie- actief als landbouwkundig expert, waar hij een uitgebreide theoretische kennis combineert met praktische ervaring.