Farmdesk logo
Deel dit artikel op LinkedIn

Stilaan ook een klimaat-module voor melkgeiten en melkschapen

Wim Govaerts

De melkgeiten en melkschapen sector zijn maar kleine sectoren en op die manier gebeurde er op Europees vlak nog niet veel inzake systematische CO2 monitoring op zulke bedrijven.

Binnen het Europese project Farmtopia werd ism Govaerts&Co de basis van de Farmdesk klimaat-module voor melkkoeien aangepast aan de kleine herkauwers en we kwamen tot een rekenmodule waarmee we de CO2-emissie kunnen monitoren conform de internationale standaarden. Er wordt samengewerkt met pilootbedrijven uit Vlaanderen, Nederland en Frankrijk.

De baseline berekeningen zijn achter de rug en we krijgen boeiende resultaten. Vermits het over zowel biologische als gangbare bedrijven gaat en deze ook inzake bedrijfsvoering sterk uit elkaar lopen, komen er ook erg diverse resultaten uit. Om een beeld te geven van de resultaten willen we deze resultaten graag weergeven, zonder oordeel maar wel in vergelijking met CO2-emissie cijfers uit de literatuur. Waarvoor dank aan de pilootbedrijven.

We leerden uit volgende figuren uit een publicatie van de Europese Commissie dat de er een vrij grote variatie zit in de CO2 emissies per kg melk van de kleine herkauwers over de lidstaten heen. Dit gaat van in de buurt van de 1 kg CO2 equivalenten per kg melk tot meer dan 10 kg CO2 equivalenten per kg melk. Vergeleken met de cijfers van melkkoeien liggen deze substantieel hoger. Bij de melkkoeien starten de cijfers ook in de buurt van 1 kg CO2 equivalenten per kg melk maar ligt de emissie van CO2 equivalenten maar net boven de 2,5 kg CO2 equivalenten per kg melk in de landen met de grootste emissie per kg koeienmelk.

Het merendeel van de Farmdesk-melkkoeienbedrijven hebben een CO2 emissie per kg FPCM melk die varieert van 1 tot 1,2 kg, laag in vergelijking met deze van kleine herkauwers, zeker in vergelijking met de melkschapen terwijl de geitenbedrijven meekunnen met de koeien en het ene hoogproductieve biologische bedrijf de koeien zelfs de loef afsteekt.

De CO2 emissie-monitoring van de betrokken pilootbedrijven met gemiddelde bedrijfsinformatie per jaar uit de periode mei 2025 geeft volgende resultaten als indicatie:

Bedrijf A

Bedrijf A is een gangbaar melkschapenbedrijf met jaarrond stalhuisvesting en een rantsoen op basis van hooi, graskuil aangevuld met pulp, luzerne, sojaschroot en maatwerkbrok.

De productiviteit lag in de laatste monitoringsperiode op 2,45kg melk met 6,20% vet en 5,30% eiwit.

Bedrijf B

Bedrijf B is een biologisch melkschapenbedrijf met weidegang in de zomermaanden en een rantsoen op basis van grasklaverkuil, bijproducten en krachtvoergrondstoffen.

De productiviteit lag in de laatste monitoringsperiode op 1,6 kg melk met 7,00% vet en 5,10% eiwit.

Bedrijf C

Bedrijf C is een gangbaar melkgeitenbedrijf met jaarrond stalhuisvesting en een rantsoen op basis van gras(klaver)kuil, luzerne, voederbieten, zonnebloemen, granen, mais en zowel eiwitrijke als evenwichtige brok op maat.  

De productiviteit lag in de laatste monitoringsperiode op 3,40kg melk met 3,41% vet en 3,40% eiwit.

Bedrijf D

Bedrijf D is een biologisch melkgeitenbedrijf met weidegang in de zomer en een rantsoen op basis van gras(klaver)kuil, gerst, droge pulp, lijn-en sojaschilfers aangevuld met erg beperkt brok.

De productiviteit lag in de laatste monitoringsperiode op 4,3kg melk met 3,72% vet en 3,10% eiwit.

Discussie

We krijgen bevestiging van ons vermoeden dat in de betrokken landen met hoge kennis en hoog vakmanschap inzake melkproductie met kleine herkauwers de emissiecijfers relatief laag zijn tov van de meeste Europese landen.

Verder merken we hierbij wel op dat de emissies van geitenbedrijven substantieel lager liggen dan de deze van schapenbedrijven. Zowel inzake de totale CO2 emissie als inzake de enterische emissie. De relatief lagere productiviteit speelt hierin zeker een belangrijke rol.

De verschillen tussen gangbare en biologische bedrijven zijn logisch inzake de emissies die gepaard gaan met het eigen geteeld voeder, waar het verboden gebruik van stikstofhoudende kunstmest een positieve invloed heeft op de emissies.

Biologische bedrijven met een hoge productiviteit kunnen hun footprint erg laag krijgen zoals we merken bij de geiten.

Verder zien we relatief hogere emissie die gepaard gaan met aankoopvoeders op de gangbare bedrijven. Dit heeft te maken met de lagere bedrijfsautonomie inzake voedervoorziening die vaak kenmerkend is voor gangbare bedrijven.

Deze eerste berekeningen leren ons alvast dat de bedrijven zo ook veel van elkaar kunnen leren. Productiviteit hoog in het vaandel dragen is belangrijk. Duurmelken om onproductieve periodes te verminderen is interessant. Daar waar het kan ruwvoervlinderbloemigen inzetten om stikstofhoudende kunstmest te vermijden. Daarnaast is krachtvoerachtig ruwvoer oogsten en voeren ook erg belangrijk om de footprint te laten dalen.

Strategisch kiezen voor krachtvoergrondstoffen met een lage footprint loont altijd.

Met deze informatie in het achterhoofd gaan we met de pilootbedrijven verder aan de slag.

De ontwikkeling van de Klimaattool voor kleine herkauwers wordt medegefinancierd door de Europese Unie.

Over de auteurs

  • Wim Govaerts richtte na het behalen van zijn Master Landbouwkunde een adviesbureau op dat gespecialiseerd is in technisch en bedrijfseconomisch advies voor bedrijven met melkproducerende herkauwers. Binnen Farmdesk is hij -naast zijn bestuursfunctie- actief als landbouwkundig expert, waar hij een uitgebreide theoretische kennis combineert met praktische ervaring.